donderdag 29 mei 2008

Verslag 21 mei

Beste vrienden van Goed Gezien,

Het is vandaag 29 mei en alweer acht (8) dagen geleden dat we samenkwamen bij Paul. Ik vind tussen de sedimentatielagen op de tektonische platen van mijn bureau (slenken en kreukelzones) een pijlvormige snipper terug en herken mijn notities van die avond - die ik hier voor jullie, verslagsgewijs, zal proberen te transcriberen (met mijn excuses voor de laattijdigheid).

PC meldt dat hij in La photographie een zeer leesbare en lezenswaardige handleiding voor de beginnende fotograaf heeft gevonden.

LR kondigt de vernissage aan op woe 11 juni 19u30 van de tentoonstelling SANT waaraan hij deelneemt.

(De volgende bijeenkomst wordt belegd op woe 18 juni bij LR, maar SD heeft mij intussen laten weten dat die datum voor haar moeilijk wordt - moet dus opnieuw worden bekeken.)

We hebben het over de 'uitbreiding'. Die moet er zeker komen. Deze blog kan worden ingezet als instrument om nieuwe leden aan te trekken.

PW heeft een korte inleiding voorbereid op het thema van deze avond: nieuwe mogelijkheden op het internet om een reportage te brengen. W. Eugene Smith geldt als het voorbeeld. Vertelt zonder multimediale toeters of bellen verhalen, vb over de plattelandsdokter of over de staalnijverheid in Pittsburgh. To capture life as it is, its humour, its tragedies.

Het internet biedt nieuwe mogelijkheden. PW geeft als voorbeeld: Paul Fusko, Chernobyl Legacy. De beelden kunnen hier, net als bij Smith, op zichzelf staan, maar ze worden hier gepresenteerd met commentaar, muziek...

(Het thema sluit merkwaardig goed aan bij het boek waar Piet het een vorige keer over had; Piet, laat mij op tijd weten wanneer ik je het boek bij een volgende gelegenheid kan teruggeven.)

We zijn het erover eens dat deze presentatie overtuigend is.

LR: Dit zijn moeilijke, maar noodzakelijke beelden. Er ontstaat een persoonlijke betrokkenheid.

SD: Is die muziek eigenlijk nodig?

PC: Dit is een aaneenschakeling van stilstaande beelden, geen film. Werken deze stilstaande beelden beter dan bv op een tentoonstelling?

LR: We worden hier meer gestuurd dan op een tentoonstelling. Op een TT bepaal je zelf hoelang je naar een beeld kijkt.

SD: Op een TT heb je ook een gelijktijdigheid, die er hier niet is.

PW: De achtergrond is belangrijk.

PC: Dit zijn nieuwe, ongeziene beelden.

SD: De beelden verdwijnen te vlug. Ontroering heeft tijd nodig.

PW: Dit medium is krachtiger dan een TT.

PC: TT kan esthetiserend zijn. Een TT zegt: 'Dit is kunst'.

LR en PW: Esthetiek kan ook over lijden gaan en aanzetten tot begrip.

PC: De strategie van Fusco is meer politiek dan artistiek.

SD: Ik dacht bij de beelden van die vervormde lichamen aan de distortions van Bill Brandt.

LR: Wat we hebben gezien zich minstens evenveel over het soort samenleving dat hiernaar kijkt.
PC: Onze blik is altijd dubbel. Het discours over de media is altijd een discours over het discours. (Ik begrijp nu niet meer goed wat ik daar toen met grote stelligheid beweerde.)

PW: De vraag is: brengt de multimediapresentatie iets aan. Is dit de fastfood van de reportagefotografie. Ik ben toch blij dat het bestaat: je krijgt in 5 minuten een indruk.

PC: Eigenlijk is dit niets nieuws. We kennen het al van tv-documentaires, waarin ook met stilstaande beelden, muziek, commentaar wordt gewerkt.

PW: Zouden jullie ook zoiets gebruiken?

LR en PC: Als we iets te vertellen zouden hebben.

Paul toont een tweede reportage op dezelfde website: 'Friends for Life' van Julie Winokur en Ed Kashi. Om na de voorgaande gruwel 'een positieve noot' te laten weerklinken.

PC en SD zijn hierover minder enthousiast. Ze vinden het een pathetische documentaire.

SD: Wat is de rol van die stervende vrouw?

PC: Het doet mij denken aan een reportage voor 'Man Bijt Hond'.

PW: Haar aftakeling wordt in beeld gebracht om iets aan te kaarten.

SD: Het werkt alleen als je sympathie voelt.

PW: Je moet niet te kritisch zijn. Vergelijk het met windsurfen. Je moet ook graag kunnen windsurfen bij een windkracht van minder dan 7.

PC: Ik vind de impact van het eerste 'filmpje' groter.

LR: Je moet niet altijd een verhaal hebben. De invalshoek is het belangrijkst.

PW laat hierna nog zijn foto’s zien van een kort verblijf in een Engelse badplaats. We hebben het nog over het gebruik van kleur en zwart-wit…

*

Zo, dit was het verslag. Er is veel meer gezegd, natuurlijk, dit verslag is slechts indicatief. Misschien, Paul, Luc & Sarah, kunnen jullie het nog aanvullen?

woensdag 28 mei 2008

De grillen van de overlevering

Eugène Atget, rue Valette et Panthéon, 1925

In de tweede aflevering van de BBC-tv-reeks The Genius of Photography (nog drie weken op donderdagavond op Canvas) werd uit de doeken gedaan hoe het kwam dat Eugène Atget, die zijn hele leven er alles aan had gedaan om het oude Parijs van de vergetelheid te redden, zelf niet daarin is terechtgekomen. Integendeel zelfs, iemand als Joel Meyerowitz noemt Atget in dat programma zonder verpinken ‘de grootste fotograaf die er ooit is geweest’ – een oordeel dat ik nu, in mijn zoektocht naar de hierbij geplaatste portretfoto’s van Atget door Berenice Abbott, bevestigd zie in een uitspraak van Christopher Rauschenberg, zelf ook geen onverdienstelijk fotograaf: ‘Like many people, I consider him to have been the greatest photographer of all time.’

Abbott maakte haar foto’s van Atget enkele maanden voor diens dood. Voor zover bekend zouden het de enige zijn van hem die zijn overgeleverd.
Berenice Abbott speelde een belangrijke rol in het overhevelen van Atgets levenswerk naar onze tijd. Het toeval eiste daarbij een hoofdrol op. Abbott was immers in de leer bij Man Ray, de avant-gardefotograaf en -kunstenaar die toen al grote bekendheid genoot met zijn experimentele fotografie en kunstobjecten. Man Ray en Eugène Atget woonden in dezelfde straat, maar wisten van elkaars bestaan nauwelijks af. Atget werkte in alle stilte en bescheidenheid, en trok met zijn driepikkel ’s ochtends vroeg Parijs in. Hij kwam bij manier van spreken thuis wanneer Ray stilaan wakker werd. Ray, die behalve veel exuberanter ook 33 jaar jonger was, had het druk met het onderhouden van zijn contacten met de surrealisten en de Parijse beau monde.
Op een dag ontmoet Berenice Abbott die vreemde man met zijn aftandse materiaal. Zij vraagt wat hij dan doet als fotograaf, en of zij enkele van zijn foto’s mag zien. Dat mag. Abbott ziet de foto’s en is verrukt. Weet je eigenlijk wel, vraagt ze aan Man Ray, dat hier een paar huizen verder een fantastische fotograaf woont? Dat weet Ray niet of nauwelijks, maar hij heeft wel de contacten die nodig te zijn om iemands reputatie te máken. En zo is het gegaan volgens de makers van de televisiedocumentaire. Abbott koopt nog snel (Atget heeft niet lang meer te leven) een deel van Atgets catalogus op, en ze doet het nodige om zijn werk niet verloren te laten gaan. Zij weze daarvoor geprezen.
Nu is het natuurlijk interessant om na te gaan of hiervan sporen zijn terug te vinden bij en rond Ray. Twee bronnen staan mij, zonder dat ik het huis uit moet, ter beschikking: Belicht geheugen, de autobiografie van Man Ray, en de gezaghebbende biografie Man Ray. American Artist door Neil Baldwin.
Het register van Belicht geheugen leert dat Eugène Atget alvast in Rays autobiografie niet één keer vermeld staat. Dat is ontnuchterend. Grote fotografen kunnen, door de bemiddeling van Ray, Atget nu ‘de grootste aller tijden’ vinden, zonder dat Ray zich verwaardigt om Atget in zijn autobiografie te vermelden.

Baldwin vertelt het verhaal zoals het min of meer ook in The Genius of Photography aan bod is gekomen. Maar bij hem klinkt het toch een beetje anders. Abbott ziet haar eerste foto’s van Atget niet bij Atget, maar bij Ray! ‘There was a sudden flash of recognition – the shock of realism unadorned […] the real world, seen with wonderment and surprise, was mirrored in each print.’ Abbott vraagt Ray wie de man is die deze wonderlijke foto’s heeft gemaakt, Ray antwoordt: ‘A primitive’. Wat vreemd is, want hij vindt Atgets foto’s blijkbaar toch goed genoeg om ze in zijn atelier uit te hangen. Ray vertelt Abbott dat hij Atget ooit eens had voorgesteld om wat modernere apparatuur te gebruiken, maar dat Atget dit had afgewimpeld: ‘“le snapshot” went faster than he could think, “Trop vite, enfin.”’ Abbott zoekt na de kennismaking met Atgets foto’s in Rays atelier Atget op, koopt enkele van zijn prints, en fotografeert hem. Na zijn dood zal zij er alles aan doen om zijn nalatenschap zo goed mogelijk bij elkaar te houden.

Wat, denk je dan, zou er met Atgets werk en, bij uitbreiding (gezien de grote appreciatie die hij geniet bij tal van andere grote fotografen), met de héle geschiedenis van de fotografie zijn gebeurd, als Atget en Ray niet in dezelfde straat zouden hebben gewoond en als Abbott niet op Atget zou zijn gestoten en op die manier Ray alsnog ertoe zou hebben aangezet om bij zijn vrienden de naam van Atget bekend te maken (Baldwin: ‘singing his praises at café gatherings’)?

vrijdag 23 mei 2008

Woord & Beeld (52)

Kortrijk, Belgium 2008.

Beeld & Beeld (2)

'Indonésie'/De Bond, Brugge, Belgium 2008.

'Indonésie' is een tentoonstellingsproject van Emilio Lopez-Manchero. Het was te zien in De Bond van 23.03 tot 05.05.2008.
In 'Indonésie' stelt Menchero enkele pertinente vragen rond gastvrijheid. Hij brengt dit in verband met immigratie en daarmee meteen ook met de feitelijkheid van grenzen, opsluiting en machteloosheid. Het thema is des te relevanter wanneer dit getoond wordt in de toeristische stad bij uitstek.
'Hoe kan men de westerse houding rond toerisme en gastvrijheid of het vrije verkeer van mensen en goederen rijmen met de beperkende maatregelen rond inwijkelingen en vluchtelingen? Leven we steeds meer in een Fort Europa, waar enkel tijdelijke toeristen of de happy few welkom zijn of zit de realiteit complexer in elkaar? '


[ Volledige tekst beschikbaar! ]

Wat vind ik nu zelf bijzonder aan deze foto, die in de eerste plaats deel uitmaakt van een serie en op zichzelf een zeer gedeeltelijke impressie is van de tentoonstelling en het thema? Men zegt wel eens dat een goeie foto geen uitleg nodig heeft, maar ik ga ervan uit dat geïnteresseerde beschouwers graag vernemen wat een foto voor de maker betekent. Dus. Op het schilderij bovenaan wordt een slagboom doorgezaagd; de zaag als werktuig -metafoor voor het protest tegen de beklemming- én het schildersvlak -in het donker- herhalen zich in het lichtbeeld op de vloer -licht is hier metafoor voor de vrijheid, bevrijding-. Op het vlak van de esthetica zit dit beeld ook wel goed. De 'zaag' en het 'licht' worden a.h.w. geflankeerd door de pilaren, waaraan je -met enig voorstellingsvermogen- mensen kan vastbinden -en dan zitten we weer bij de inhoud van het beeld-, de pilaren dus die met de slagboom, zowel inhoudelijk als grafisch accorderen. Of hoe je een bestaand beeldend werk een nieuwe inhoud kunt geven. Beeld en beeld.

maandag 19 mei 2008

Woord & Beeld (51)

Vlissingen - 080420, 14u05

Woord & Beeld 50



na W & B 49 een zelfde soort reklame.....en ook al zo speciaal gekleed !

zaterdag 17 mei 2008

Woord & Beeld (49)

Parijs - 080502, 14u29

donderdag 15 mei 2008

21 mei

De in extremis afgeblazen bijeenkomst van 14 mei is geheragendeerd op 21 mei. Dat is nog ruimschoots voor Sint-Juttemis.
Bij Paul, om 20 uur.

woensdag 14 mei 2008

Vraag of wraak? / Woord & Beeld (48)

Op een dag kreeg ze een brief, een e-mail eigenlijk, van haar man. Of vriend. Of geliefde. Enfin, het doet er niet toe en nu al zeker niet meer want het was een afscheidsbrief. Gesteld in voorzichtige, omcirkelende, weloverwogen bewoordingen, diplomatisch, koel, onvermijdelijk keihard. Prenez soin de vous is de laatste zin in die brief. Zorg goed voor jezelf. Zorg goed voor jezelf [want ik zal niet meer voor jou kunnen zorgen aangezien ik er niet meer zal zijn en dus zal je het zelf moeten doen]. Zoiets. De Franse kunstenares Sophie Calle, want aan haar was die brief gericht, stuurde een kopie van de brief naar honderdzeven bekende en minder bekende vrouwen met de bede om er ‘iets’ mee te doen vanuit de eigen leefwereld, de eigen professie, de eigen kunstdiscipline, de eigen gevoeligheid. Dat leverde honderdzeven bijdragen op – brieven, tekeningen, filmpjes met iemand die danst, iemand die zingt, iemand die acteert… – en al die reacties werden door Calle samengebracht eerst voor het Frans paviljoen op de Biënnale van Venetië en nu in de – op zich al indrukwekkende – leeszaal van de Bibliothèque Nationale in Parijs. (Er hoort ook een heel mooie catalogus bij de tentoonstelling - die behalve uit de documenten ook uit foto's bestaat, die Calle van de honderdzeven vrouwen heeft gemaakt: vaak heel mooie en in elk geval technisch stevig uitgevoerde portretten, waarop ook is vastgelegd hoe de vrouwen op de brief reageren.)

Net als in eerder werk tast Calle de grenzen af tussen privé en openbaar, verkent ze de listen en lagen van voyeurisme en exhibitionisme, speelt ze met de verwarring die ontstaat wanneer feit en fictie in elkaar overvloeien.

Die verwarring zet zich over op de bezoeker van de tentoonstelling. Er is gêne, soms is het amusant. Een fadozangeres zingt de brief met veel gevoel voor drama, maar schiet af en toe in de lach omdat ze vindt dat de brief onvoldoende poëzie bevat voor een fado-interpretatie. Een vrouwelijke clown leest de brief voor op een hilarisch-komische manier (‘oh, qu’est-ce qu’il y a ici, une parenthèse, ohlala, j’aime les parenthèses!’). Een actrice leest de brief voor terwijl ze een ajuin schilt – wat dan de tranen in haar ogen moet verklaren. De zangeres Guesch – Etienne, Etienne! – Patti leest de brief voor, gezeten op een bank, terwijl achter haar een betoging door het beeld schuift. Een scenarioschrijfster heeft op basis van de brief een scenario geschreven. Een componiste een compositie. Een romanschrijfster een verhaal.

Sophie Calle heeft haar verdriet verwerkt, zoveel is zeker. Ze heeft goed voor zichzelf gezorgd. Hoe ‘X.’ er vanaf komt, is minder duidelijk. Door de tentoonstelling waart een ternauwernood ingehouden feministische bulderlach zoals die ook wel in de lezersbrieven van de Marie Claire in enigszins besmuikte vorm zal doorklinken, het antwoord van de veelgeplaagde vrouw op de mannelijke arrogantie: hoe durft hij het te zeggen, zorg goed voor jezelf (terwijl het natuurlijk ook alleen maar een onhandige formulering is van een menselijk wezen dat evengoed verdrietig is). De vrouwen hebben zich vakkundig gesolidariseerd en over het weerloze slachtoffer gebogen. Calle geeft zich bloot – zij heeft zich blijkbaar zelf ook in die man vergist – maar slaat terug met haar tot kunst gesublimeerd verdriet. De tentoonstelling aarzelt tussen wanhopige want vergeefse liefdesverklaring (alsnog) en afrekening, tussen vraag en wraak.

zaterdag 10 mei 2008

14 mei

Residence Visart, 16 april, 20u50

Niet vergeten, vrienden van onze culture club, onze volgende bijeenkomst staat geagendeerd (en al langer dan negen nachtelijke minuten) op volgende woensdag, 15 mei om 20u (tenzij Piet komt, dan wat vroeger vermoed ik) bij Paul. Thema: multimediatools op het internet en wat we daar allemaal mee kunnen doen.

donderdag 8 mei 2008

Woord & Beeld (47)

Schaarbeek - 29 april 2008, 21u15