In
Looking at photographs bekijkt John Szarkowski, die iets belangrijks is geweest in het MoMa in New York, honderd foto’s uit zijn verzameling. Heel interessant is dat, we leren vanalles bij over fotografie in het algemeen, de fotografen, de foto’s. Zo citeert Szarkowski op een gegeven ogenblik een razend heldere definitie van wat ‘pure photography’ is:
Pure photography is a system of picture-making that describes more or less faithfully what might be seen through a rectangular frame from a particular vantage point at a given moment. (22)
Of hij staat stil bij een bekende opname van Jacques Henri Lartigue,
Avenue du Bois de Boulogne, Paris, 1911.
Hij heeft het niet over wat daarop allemaal te zien is. De blik van het eerste hondje en van de vrouw. De tweekoppige hondenschaduw. Het verleden en de toekomst in de vorm van koets en auto. De vossensjaal van mevrouw. Haar van de grond losse rechterpoot, wat mooi overeenstemt met die van het hondje. De vlek in de rechteronderhoek en de vingerafdrukken links… Neen, Szarkowski heeft het over de algemene omstandigheid dat Lartigue deze foto maakte toen hij vijftien was. Hij was een rijkeluiszoontje en mocht buiten met een camera spelen. Maar hij was getalenteerd! Vijftig jaar moest de door hem gecreëerde schat op ontsluiting wachten en intussen had de hele fotografie een onvoorstelbare ontwikkeling doorgemaakt – in die mate dat men toen moest erkennen dat een kind, zonder het te beseffen, die hele ontwikkeling al had geanticipeerd door een puur staaltje van straatfotografie te verwezenlijken, daar op die winterse namiddag van 1911 op de Avenue de Bois de Boulogne: ‘He caught memorable images out of the flux of life’. Dat is inderdaad wat fotografie tot kunst maakt (want in het máken zélf van een foto steekt niet veel kunst): zichtbaar maken wat het blote oog niet kan zien. Daarbij kun je je altijd de weddenschap van de opdrachtgever van Eadweard Muybridge voor ogen houden: bewijs me met foto’s dat een paard tijdens de galop op een gegeven ogenblik met allevier zijn benen van de grond komt. Met het blote oog kun je dat niet vaststellen, een fotograaf kan het je tonen. Zo komt ook wat Lartigue gezien heeft (of misschien niet eens heeft gezien en enkel aangevoeld) pas op de print volledig tot leven: al die koppels, al die coïncidenties en spanningen die zich in dat kader (een foto is ook altijd een kader, een uitsnijding!) voordoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten