Ik ben nu een paar dagen met Robert Frank bezig geweest: het boek Moving Out, foto’s en films (zowel documentaires over Frank als films van Frank) op het internet… Zelden heb ik mij door een kunstenaar die ik voorheen niet kende zo aangesproken gevoeld.
Ik had wel al gehoord van het boek The Americans. Maar het was vorige maand, in Tate Modern in Londen, dat ik voor het eerst heel dicht bij enkele werken van Frank kwam te staan. Ik herinner mij contactafdrukken, en door hoeveel ‘mislukte’ shots die ene, met rood potlood omkaderde ‘treffer’ werd uitverkoren. Ik nam mij voor meer over Frank aan de weet te komen.
Dan zag ik Moving Out in De Slegte liggen. Ik vond € 32 wat veel, dus liet ik het boek staan. Enkele dagen later trof ik het aan, zonder het te zoeken, in de stadsbibliotheek. Ik nam het mee, begon het eerste essay erin te lezen (er staan meer dan honderd bladzijden tekst in het boek) en was meteen verkocht. In die mate dat ik mij dan toch het boek aanschafte.
Robert Frank is een fascinerende kunstenaar – veel meer ‘dan alleen’ maar een fotograaf. Hij begon heel conventioneel, in Zwitserland, met een Rolleiflex – hetgeen vaak leidde tot perspectieven van onderuit. Vierkante afdrukken, toch al wat innoverend in de kadrering en de onverwachte accenten. In de Verenigde Staten ontmoet hij de juiste mensen op het juiste ogenblik. Avant-garde. Beat. Zijn documentaire over Amerika is baanbrekend. Frank toont de blik van de buitenstaander op een land waar niet alles zo fraai is: segregatie, consumentisme (de Wurlitzer als baken, licht- en klankgevende afgod en troost), grauwe industrialisering. Scheve perspectieven, dynamiek, onscherpte. Poignante beelden. De perfectie in de afwerking is soms ver te zoeken. Een reeks gemaakt vanuit de bus in New York City. Voorbijflitsende personages, mannen die in tegenlicht de straat oversteken. Het is duidelijk dat Frank steeds minder vrede neemt met het stilstaande beeld – de ontwikkeling naar film is logisch. De overgang van het documentaire (the outside) naar het autobiografische (the inside) is dat minder. Complex – maar the inside kun je maar benaderen door the outside te tonen, en die is altijd aan verandering onderhevig.
Dit is een authentiek kunstenaarschap; Frank herbegint altijd, aarzelt niet om al wat voorafging te vernietigen als dat nodig is. Het is aangrijpend, verwarrend, verbijsterend. Op YouTube vind ik Pull My Daisy, een film uit de jaren zestig. Het teken van die tijd. Enkele dichters (Ginsberg, Kerouac…) improviseren er op los. De camera zwenkt zenuwachtig heen en weer. Povere belichting. Een latere videoclip voor Patti Smith is dan toch al interessanter. De clip ‘Run’ voor New Order lijkt mij weinig geïnspireerd.
Ondertussen gaat het Frank niet voor de wind. Relatieproblemen, dochter verongelukt, zoon zelfmoord. Er staat allicht ook veel niet in de monografie. Vele jaren opmerkelijk onproductief. Afzondering in een strandcabine op Nova Scotia. Drugs? Drank? De filmprojecten – eerst Super 8, dan video – worden achterwege gelaten. Frank begint weer met foto’s te werken. Maar veeleer dan foto’s maakt hij installaties met foto’s. Hij assembleert aangrijpende montages waarin hij zijn verdriet verwerkt. Op een spiegel staat met uitgelopen letters: ‘Sick of goodby’s’. We zien ook een hand die een knekelpoppetje doet dansen. Op het net vind ik een commentaar van, jawel, Lou Reed op deze foto.
Frank lijkt alle mogelijkheden te onderzoeken hoe hij woord en beeld kan combineren: in het vroege werk maakt hij foto’s van woorden die er al stonden (op affiches, in het straatbeeld), later schrijft hij de woorden die hij dan fotografeert, maakt hij onder- of overschriften, krast hij de woorden in de negatieven. In de jaren negentig spijkert hij een stapel oude afdrukken van foto’s waar menig collectioneur natte dromen van heeft op een stuk wrakhout. Weg met het verleden. Frank dooft uit. Ik weet niet wat er na het boek (1994) van hem is geworden. Ik vind nog een recent interview met hem op het net:
‘We smoked a cigarette and said nothing. There was no more to ask, which was good. He had no more to say. Then this occurred to me: “Do you carry any photographs in your wallet?”, I asked. “One maybe.”
He removed his billfold from his back pocket, flipped through some receipts and a medical-insurance card. There it was. The only picture the master carried was a business-card photograph of Niagara Falls with block lettering underneath it that read, NIAGARA FALLS, in case its holder should forget what it was he was looking at.
“It must be very beautiful, very romantic,” he said somewhat hopefully. As it turned out, Robert Frank had never been to Niagara Falls. “Is it? Romantic?”
“Yes, quite romantic,” I lied. Let the old man be happy.
maandag 1 juni 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten