Laszlo Willinger maakte in Berlijn (100 × Berlin) een inventaris van alle gebouwen die in die stad, in die tijd, de moderniteit vertegenwoordigden: luchthaven, radiomast, fabrieken… Een evidente optie want in het volop expanderende Berlijn moest je ook toen echt niet ver zoeken naar sporen van moderniteit.
Germaine Krull deed iets gelijkaardigs in Parijs (100 × Paris) maar pakte het, omdat in die stad de geschiedenis zeer nadrukkelijk aanwezig is, totaal anders aan: zij bracht het contrast in beeld tussen de historische decors en het volop in ontwikkeling komende autoverkeer; tussen het statische van de gebouwen en de dynamiek van de wielen. Zij legt meer de nadruk op de vorm. Bij haar geen inventaris maar veeleer een gebruiksaanwijzing. Zij doet dat onder meer door de door haar waargenomen dynamiek ook in de sequenties van haar beelden een rol te laten spelen: afdalen van een hoger standpunt tot op het niveau van de straat, en dan weer op en neer – tot er uiteindelijk weer een panoramisch standpunt wordt ingenomen. Zij brengt, door de manier van haar ‘in beeld brengen’ bijvoorbeeld het verschil in beeld tussen het standpunt van de wandelaar en dat van de chauffeur (tussen het standpunt van de 19de en dat van de 20ste eeuw): waar de wandelaar het monument frontaal zal bekijken, zal dit monument door de chauffeur, die eraan voorbijrijdt, slechts zijdelings worden bekeken. Besluit: ‘Voor Krull heeft het moderne aspect van de stad alles te maken met de onttakeling van de traditionele benaderingswijzen en weinig met de inventarisering van “typisch” moderne fenomenen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten