Soep

Dag Piet,
Kwestie van die soep. Je mag de vijfliterketel uithalen. Ik zal je zeggen waarom. Kijk dat zit zo. Luister.
Ik kom. Ik eet wel zeker twee, en als het heel lekkere soep is, drie kommen. Sarah komt ook en die lust ook wel een soepje. Dan is er Luc. Of hij soept, weet ik zo niet, maar als ik dat baardje van hem zie, dan zal ie van tijd tot tijd wel eens likkebaarden. Twee kommen, schat ik. Dan is er nog Johan. Ik weet niet of je Johan kent, maar volgens mij is ie op z'n eentje goed voor driekwart liter soep. Of een hele liter. Dat Jan D. en Bruno soep lusten, daar twijfel ik niet aan, maar ze komen niet. En vanaf dan moet je op reserve gaan. Joost komt niet, maar of Jan F., een notoire soepdrinker, meekomt, is nog een raadsel. En van Pieter heb ik nog geen bevestiging gekregen. Pïeter: dat is een dubbel raadsel. Ik weet namelijk niet of hij komt en ook niet of hij soep lust. Tja, en Paul. Paul, denk ik, is niet zo'n soepdrinker. Ik denk dat hij meekomt maar ik weet het niet zeker. Anderhalf kommetje in beraad houden, zou ik zeggen.
Kan je me volgen? Op dit ogenblik staat vast dat we met vier kommen komen slurpen: ikzelf (3), Luc (2), Sarah (2) en Johan (4). Dat zijn al elf kommen. Twijfelachtig, maar moet je dus in beraad houden bij de soepbereiding, zijn Jan F. (3), Paul (1 1/2) en Pieter (?). Dat zijn nog eens, zeg maar, zes kommen. Dat geeft samen zeventien kommen soep. Nu denk ik dat jij er zelf ook wel een stuk of drie achteroverkiept. En dan is er nog je hoedenmakende huisgenote, die lust ook wel soep hé. En als je over hebt, kun je er de volgende dagen nog van eten. Soep wordt trouwens beter met een dagje staan, dat wist je toch? Dus, Piet: vijf liter soep!
Tot zaterdag!
Pascal